Havo: onder- en bovenbouw
In de eerste drie leerjaren is het vakkenpakket voor iedereen die havo doet gelijk: Nederlands, Engels, Duits, Frans, wiskunde, rekenen, Levensbeschouwelijke Vorming (LeVo), lichamelijke oefening, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, kunstvakken, techniek en Loopbaanoriëntatie en -begeleiding.
In havo 3 ga je in een project steeds meer ontdekken over jezelf: wat je goed kunt, wat je echt leuk vindt en natuurlijk waar je meer over wilt weten. Uiteindelijk kies je aan het eind van het project een vakkenpakket voor het volgende leerjaar.
Tweede fase
Klas 4 en 5 van de havo zijn de ‘tweede fase’. Daarin volg je vakken die voor iedereen verplicht zijn: Nederlands, Engels, rekenen, LeVo, lichamelijke oefening, ckv en maatschappijleer (alleen in klas 4). Daarnaast volg je vakken binnen je gekozen profiel. Een profiel is een soort vakkenpakket dat aansluit bij de richting die je straks op wilt. In havo 4 staat er in het kader van internationalisering een uitwisseling met het buitenland op het programma.
Je kiest uit deze profielen:
- Cultuur & Maatschappij (CM)
- Economie & Maatschappij (EM)
- Natuur & Gezondheid (NG)
- Natuur & Techniek (NT)
Wil je na havo 5 door naar vwo 5? Dat kan alleen als je examen hebt gedaan in wiskunde en een van de moderne vreemde talen (Frans of Duits). Ook is het wenselijk dat je een extra vak hebt gevolgd. Voor je wordt toegelaten volgt eerst een intakegesprek. Ook hier is het advies uit de docentenvergadering belangrijk, waarbij vooral je werkhouding en motivatie tellen.